SCHETS
De Britse deelname aan de Eerste Wereldoorlog was, na dagenlang diplomatiek
getouwtrek, in eerste instantie weinig indrukwekkend. Terwijl
tienduizenden Fransen sneuvelden in Lorraine en de Vogezen, marcheerde het
Britse Expeditieleger (BEF) van de Franse kust richting de onbekende vijand
in België tegemoet.
|
Kaart van de
situatie van de Britse divisies op 23 augustus 1914. De bovenst ster is de
plek waar verkenners op 22 augustus stuitten op de Duitse voorhoede. De
onderste ster is de locatie van St. Symphorien Cemetery, waar een deel van de
1600 Britse verliezen werd begraven.
|
De schermutselingen die volgde, mocht in al het geweld van die augustusmaand
nauwelijks naam hebben, maar de Britse geschiedschrijving doet ons wel eens
geloven dat de overigens professionele Britten bijna eigenhandig het Duitse
oorlogsplan om zeep hielpen. Feit blijft dat de tegenstand van de Britten de
Duitse aanvallers imponeerde; het was uitsluitend aan de Franse terugtrekking
op 21-23 augustus te danken dat maarschalk French eieren voor zijn geld koos.
TOEN
De BEF (vijf geoefende divisies) was in een uiterst bekwame, snelle en
gedetailleerde logistieke operatie over het kanaal gezet en marcheerde naar
het noordoosten ter ondersteuning van de linkerflank van de Franse legers,
die optrokken langs de lijn Morange-Longwy-Charleroi. Onder bevel van de
voorzichtige maarschalk sir John French groeven de Britten zich in achter het
Canal du Centre bij Mons en vertraagden de Duitse stormloop op 23 augustus
kundig.
|
Royal Fusilleers rusten uit in Mons op het beroemde Grand Place.
Het
geconcentreerde snelvuur en de gedegen linie zorgden ervoor dat de Duitse
opmars tot stilstand kwam en de verliezen snel opliepen. Het door de Duitse
keizer als klein en zielig bestempelde leger doorstond de lakmoesproef met
glans. Wat volgde was echter de ineenstorting van het Franse front. De BEF
haastte zich zuidwestwaarts door de bosrijke noordelijke Franse provincies.
Bij Le Cateau, 60 kilometer zuidwaarts, werd nog een keer stand gehouden maar
daarna was de tocht naar Parijs en de rivier de Marne het wekenlange slopende
vooruitzicht.
In november 1918 streden de Canadese elitetroepen van generaal Curie om Mons.
Drie dagen lang woedde de strijd. Op 11 november stonden de Canadese
verkenners aan de rue Grande op de noordoever van de Sambre toen de
wapenstilstand in ging; luttele meters van de plek waar 20 miljoen doden
geleden Britten en Duitsers het vuur op elkaar openden.
|
|
NU
Mons is een
aardige stad in de uitlopers van de Ardennen. Westelijk van de oude glorie
van Charleroi en oostelijk van het Vlaamse Lille fungeert de stad als stop
langs de snelweg naar Parijs, hoofdkwartier van de NAVO en pleisterplaats met
enkele aardige bezienswaardigheden.
De Grande Place is het charmante centrum, en wie de ogen toeknijpt ziet de
Engelse troepen nog op de kasseien zitten na de lange mars vanaf de Franse
kust. De Belforttoren steekt boven de stad met haar dubbele verkeersring uit.
Naar het noorden haasten zich iedere morgen honderden militairen en burgers
naar SHAPE, op dezelfde plek waar Britten en Duitsers elkaar voor het eerst
troffen.
Naar het zuiden is het luttele kilometers naar de grote natuurparken van Noord-Frankrijk
en de vesting Maubeuge, die het nog lang uithield tegen de Duitse overmacht.
Maubeuge is nu een charmante, gerestaureerde vestingstad net over de grens.
Van de gevechten
rond Mons is nog wel wat terug te vinden. Het VVV levert battlefieldmaps waar
8 belangrijke punten op beschreven zijn. De punten zelf zijn prominent
aangegeven. Plaques hangen her en der. Een klein museum in Mons heeft het
niet overleefd, de deuren zijn gesloten. Saint Symphorien en tientallen
kleinere begraafplaatsen herinneren aan de bloedige slag en de snelle
terugtocht van de Britse divisies.
En dan de boeken; wie het aantal uitgaven over Mons inventariseert moet zich
afvragen van welk historisch hoogtepunt hier sprake is.
|
Scene van de bevrijding van Mons door de Canadezen in november 1918. Het
paneel hangt in het fraai gerestaureerde gemeentehuis van Mons.
|
- U -
home
|